
Er ging ontzettend veel mis tussen 3 en 5 februari 1825. Volgens Rijkswaterstaat-historicus Bert Toussaint was er sprake van een gevaarlijke samenloop van weersomstandigheden. Vanwege een nat najaar was de rivierstand hoog en waren de dijken verzwakt geraakt. Een heftige storm en springtij, veroorzaakt door de maanstand, bleken de laatste druppel: de dijken begaven het.
Voornamelijk in Overijssel was de schade enorm en kwamen meer dan 300 mensen om het leven. Daarnaast verdronken duizenden dieren en liep de materiële schade op tot enkele miljoenen guldens.
Verwaarloosde dijken
Volgens Mariëlle Bos van het Regionaal Archief Noord-Veluwe waren de dijken in de jaren daarvoor sterk verwaarloosd. “Het beheer van de dijken werd niet centraal georganiseerd. Ook nam men de dreiging niet heel serieus. De laatste vloed was al lang geleden, en bovendien bracht een overstroming ook voordelen met zich mee: overstromingen zorgden er vaak voor dat vruchtbaar slib op de akkers achterbleef, wat weer goed was voor de landbouw.”
Toussaint: “Het dijkbeheer was toen veel meer een particuliere aangelegenheid. We hebben vandaag de dag 21 waterschappen; toen hadden we er duizenden. Iedereen was verantwoordelijk voor zijn eigen polder, en zo werd er maar weinig aan centraal beleid gedaan.”
'Geef Gul!'
De reactie op de ramp was indrukwekkend. Onmiddellijk werden er vanuit het hele land inzamelingsacties opgezet. In Gelderland werd de noodhulp strak georganiseerd. Vanuit Elburg beheerde de Centrale Hulpcommissie alle giften en werd schade vergoed op basis van het inkomen van de slachtoffers. Koning Willem I stimuleerde de donaties via een campagne met de leus: 'Geef gul!'
Geen maatregelen
Ook nadat het water was weggetrokken bleef het noodlot boven de getroffen gebieden hangen. Veel mensen die uit het water waren gered, waren onderkoeld en stierven later aan een longontsteking. Daarnaast ontstond in de getroffen gebieden een ziekte die later als malaria werd geduid.
Ondanks alle slachtoffers en schade was er niet meteen sprake van een nationaal initiatief om de dijken op te hogen. Nederland was er na de Napoleontische Oorlogen financieel slecht aan toe, en nog steeds werden de overstromingen als nuttig voor de landbouw gezien.
Nooit meer vloed?
Volgens beide deskundigen is een herhaling van de ramp uit 1825 zeer onwaarschijnlijk. Bos: “De situatie is nu heel anders. We hebben de Zuiderzee afgesloten met de Afsluitdijk en met Flevoland is er nu een geheel nieuwe provincie tussen Gelderland en de zee gekomen.”
Toussaint: “In 1850 werd er een landelijke strategie ontwikkeld om het water landelijk te reguleren. Door de daaropvolgende overstromingen werd dit systeem steeds verder uitgewerkt. Iedere overstroming zorgde ervoor dat de strategieën weer tegen het licht werden gehouden. Voorbeelden hiervan zijn de Deltawerken na de Watersnoodramp in 1953 en de nota Ruimte voor de Rivier na het hoogwater in 1995."
💬 Mail ons!
Heb jij een tip of opmerking? Mail naar de redacties: redactie@vrmg.nl of bel:
Redactie Nijkerk 0341-798298 | Redactie Nunspeet 0341-258133