Het is zomer. In 1942. Een weeshuis vol kinderen moet zich melden bij een deportatiepunt. Ooggetuigen beschreven wat ze op die bewuste dag zagen: ,,Ieder kind droeg een blauwe rugzak met een favoriet boek of speelgoed. Voorop liep een statige man gevolgd door een paar verzorgsters en een stoet van tweehonderd kinderen. Gekleed in schone en goed verzorgde kleding leek het alsof ze naar een altaar geleid werden. Er waren kleintjes bij van twee of drie jaar; de oudsten misschien dertien.”
De man van het weeshuis was Janusz Korczak. Een kinderarts. Een Pools-Joodse onderwijzer, schrijver en pedagoog. Te oud om te dienen in de Tweede Wereldoorlog. De ondergrondse bood hem aan om onder te duiken. Hij weigerde, hij wilde ‘zijn’ kinderen niet in de steek laten en bleef bij ze in het weeshuis.
Ondanks de harde realiteit in de buitenwereld probeerde Janusz tot het allerlaatste moment het beste ervan te maken en kinderen belangrijke waarden mee te geven zoals de waarheid, maar ook eerlijkheid. Hij probeerde altijd verbeteringen door te voeren, hoe uitzichtloos de toekomst er ook uitzag.
,,We gaan een reis maken. Naar bloemenvelden en beekjes waarin je kunt badderen. Naar bossen met bessen en paddenstoelen. Omdat het een bijzondere reis is, mag iedereen zijn mooiste kleren aan.” Het klinkt als een vrolijk uitstapje, een dagje weg in de vrije natuur. Dat was het niet. De harde realiteit liet iets heel anders zien.
Het was namelijk een mars van uitgehongerde, zieke kinderen die enkele uren duurde. Met een eindbestemming, te gruwelijk om te omschrijven. Het was een aangrijpend en stil protest tegen moord. Op 5 augustus 1942 stapten Janusz, een tiental medewerkers en ‘zijn’ 200 kinderen in de trein naar Treblinka. Er werd nooit meer iets van hen vernomen...
Een hartverscheurend, verdrietig, onmenselijk verhaal over onschuldige jonge kinderen die vermoedelijk allemaal op gruwelijke wijze werden vermoord. En over een man die zich bekommerde om deze kinderen. Het is een verhaal over opoffering. Over hoop houden, dromen over een toekomst en moedig durven zijn in een wereld gehuld in duisternis.
Al 80 jaar lang mogen we in vrijheid hier leven. 80 jaar vrijheid. Wellicht bent u eraan gewend geraakt, maar het is een unieke periode in onze geschiedenis. En tegelijk, voelt het ook paradoxaal om hier samen te staan. Op het moment dat we 80 jaar herdenken, en morgen de vrijheid vieren, ervaren we opnieuw de dreiging van oorlog. In een wereld waar iedereen op scherp lijkt te staan. Met onvoorspelbaar gedrag van wereldleiders. Spierballentaal over en weer. Oorlog in verschillende landen. Op nog geen drie uur vliegen van hier, in Oekraïne. Oorlog in Israël en het Midden-Oosten. Oorlog in Afrika. Ontwrichtende krachten openbaren zich steeds meer. En lijken steeds meer dichterbij te komen. Als ik dan kijk naar de wereld van vandaag, vraag ik me af: hoe belangrijk is vrijheid voor ons? En in het verlengde daarvan: bekommeren wij ons nog om de ander?
Zijn we bereid onze eigen vrijheid op te offeren om onze gezamenlijke vrijheid te behouden? Zijn wij net zo moedig als Janusz Korczak, als het er echt op aankomt? Vrijheid, gerechtigheid en gelijkheid zijn vandaag, na 80 jaar van vrijheid, opnieuw in het geding. Is er nog hoop voor ons...? Moeten we onze dromen over de toekomst opgeven?
Ik denk van niet. Er is namelijk nog een paradox. De hoopvolle paradox dat als het donker en donkerder wordt er altijd ergens een kiem van nieuw leven ontspruit. Dat iets wordt doorbroken. In juist de donkerste tijden ontstaan krachtige en inspirerende dromen. Op het hoogtepunt van de rassendiscriminatie ‘droomde’ Martin Luther King waar ieder mens van droomt: van gelijkheid. Hij sprak zich daar ferm over uit en gaf aan dat niets belangrijker in de wereld is dan... vrijheid. En dat het waard is om daar opofferingen voor te doen. Hij zei: ‘Op een gegeven moment in je leven moet je verstand en moreel besef genoeg hebben om de keten van haat te breken. Dat lukt alleen door de ethiek van liefde tot middelpunt van ons leven te maken.’
Hij wist de verbeeldingskracht aan te spreken: ‘zo kan het ook’ en ‘zo kan het wel’. En vanuit de donkerte groeide langzaam een nieuw perspectief. Steeds meer mensen om hem heen zagen het. Grenzen werden doorbroken en een nieuwe horizon diende zich aan.
En dat is wat ons nog steeds te doen staat. Medemenselijkheid tonen. Elkaar als mens blijven zien. Ons uitspreken. Dwars tegen het donker in. Tegen onvrijheid. Tegen ongerechtigheid. Met elkaar waakzaam zijn en blijven. Waakzaam voor het gevaar van ontmenselijking. Want waar menselijkheid de ruimte krijgt, komt vrede in beeld. Een stap naar voren maken, als dat nodig is. In actie komen. Voor uzelf, voor een ander. Zoals Janusz Korczak dat deed voor zijn kinderen. Hij offerde zich op, omdat hij een rotsvast vertrouwen had in kinderen. Zijn helpende handen gaven dat wat kwetsbaar was toch hoop. Hij vond dat wie ze zijn, geen reden is om hen het leven te ontnemen. Zoals hij ooit zei: ,,Kinderen zijn niet de mensen van morgen, maar van vandaag... Zij moeten kunnen opgroeien tot de persoon die zij geacht worden te zijn – de onbekende persoon in eenieder van hen is de hoop voor de toekomst.”
Oorlog is verwoestend. Een trauma voor het leven. Het ontneemt je het zicht, de droom, op een toekomst.
Aanvankelijk werd door velen die de Tweede Wereldoorlog overleefden gezwegen. Zeker over de Holocaust. Na de Tweede Wereldoorlog was het gevoel: Europa moet zich wederopbouwen. Een streep zetten door het verleden. Vanuit de zegen van vergetelheid dus. Maar het verleden is nooit dood, dat kunnen we niet vergeten. Dat mógen we niet vergeten. Of zoals Dietrich Bonhoeffer, een Duitse predikant, een verzetsstrijder tegen het nazisme, die vermoord is net voor de bevrijding, het verwoordde: ‘Alleen de liefde behoedt ons voor vergeten’.
Daarom is herdenken, ook na 80 jaar, zo belangrijk. Herinneren is een activiteit die ons met elkaar verbindt. Herinneren is een activiteit die ons met elkaar blijft verbinden. Het vormt het collectief geheugen van ons land. En we zijn het verschuldigd aan die miljoenen mensen, waaronder Janusz en de kinderen die het leven hebben gelaten.
Op 4 mei herdenken we. Mogelijk denkt u in het moment van stilte aan die stoet van kinderen en die man die bij hen bleef om ze gerust te stellen. Hun dood tegemoet. Om wie ze waren. Een situatie die amper voor te stellen is.
Samen zijn we vanavond twee minuten stil. Dat doen we óók voor alle Nederlandse oorlogsslachtoffers (militairen en burgers) die in oorlog en bij vredesoperaties, waar dan ook ter wereld, zijn omgekomen sinds de Tweede Wereldoorlog. En dat blijven we doen. Om de droom om in vrijheid met elkaar te leven, levend te houden. Om kinderen een toekomst te bieden. Om samen water te geven aan de ontkiemende hoop, dwars door alles heen. Om te dromen. Dromen die uiteindelijk het donkerste donker doorbreken.
💬 Mail ons!
Heb jij een tip of opmerking? Mail naar de redacties: redactie@vrmg.nl of bel:
Redactie Nijkerk 0341-798298 | Redactie Nunspeet 0341-258133